Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) en Reddingsbrigade Nederland bekrachtigden een samenwerkingsconvenant in het kader van de Nationale Reddingsbrigade. De directeuren van beide organisaties, respectievelijk Aart Schoenmaker en Koen Breedveld, zetten zaterdag 9 juni hun handtekening eronder. Dat gebeurde ter gelegenheid van een gezamenlijke oefening op de IJssel bij Olburgen.
Formatie regionale reddingsgroep voor Nationale Reddingsvloot
9 juni 2018
De VNOG formeert samen met Reddingsbrigade Apeldoorn een regionale reddingsgroep, die snel in actie kan komen bij overstromingsgevaar. Met de reddingsgroepen van 21 andere veiligheidsregio’s vormt die een landelijk opschaalbare reddingsvloot; de Nationale Reddingsvloot. Reddingsbrigade Apeldoorn verzorgt tevens de opleiding oppervlakteredding bij Brandweer Noord- en Oost-Gelderland.
Expertise
‘Samen leren en vaardigheden trainen om als het er op aankomt adequaat te kunnen reageren.’ Dat was het motto van de gezamenlijke oefening. Breedveld behoorde tot de aandachtig toeschouwers. ,,Ik ben blij met de samenwerking die er is tussen de brandweer en de reddingsbrigades in de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland”, stelde hij. ,,Reddingsbrigades beschikken over jarenlange kennis en ervaring op het gebied van veiligheid op en om het water. Het is goed te merken dat die expertise wordt herkend en ingezet door de brandweer. Andersom kunnen de brigades leren van de brandweer, zoals over het borgen van de eigen veiligheid en het aansturen van manschappen in complexe situaties. Die uitwisseling krijgt verder gestalte in de realisatie van de Nationale Reddingsvloot, en daarvan profiteert iedereen.”
Nationale Reddingsvloot
De Nationale Reddingsvloot is niet nieuw; voorheen bestond deze uit 90 varende eenheden van Reddingsbrigade Nederland, gefinancierd door het toenmalige ministerie van Veiligheid en Justitie. Per 1 januari 2018 zijn de veiligheidsregio’s verantwoordelijk voor het inrichten en in stand houden ervan. Nederland is ingedeeld in 25 veiligheidsregio’s; 22 met een overstromingsrisico maakten afspraken over continuering van de Nationale Reddingsvloot. Elke veiligheidsregio levert een regionale reddingsgroep van vier vaartuigen. Dit leidt tot 88 varende eenheden.
Samenwerking
Elke veiligheidsregio bepaalt zelf hoe zij haar reddingsgroep formeert. Dit kan in samenwerking met een of meer lokale reddingsbrigades, maar ook vanuit eigen brandweermateriaal en -mensen, of een combinatie daarvan. De VNOG koos voor samenwerking met Reddingsbrigade Apeldoorn, die één snelle eenheid, bestaande uit een reddingsboot en bemanning, levert. De VNOG levert de drie andere eenheden. Kennis, kunde en middelen worden ingezet bij een grote watercalamiteit of overstroming.
Voorziening
Voor centrale ondersteuning is de Landelijke Voorziening Reddingsvloot (LVRV) in het leven geroepen. Opdat alle reddingsgroepen van de Nationale Reddingsvloot in groter verband met elkaar kunnen oefenen en 24/7 kunnen worden ingezet. Deze voorziening faciliteert de veiligheidsregio’s en is belegd bij Reddingsbrigade Nederland.
Oppervlakteredding
Veiligheidsregio’s zijn ook verantwoordelijk voor oppervlakteredding. In de VNOG wordt deze taak uitgevoerd door de lokale brandweerkorpsen. ,,Reddingsbrigade Apeldoorn is de samenwerking met de brandweer aangegaan en verzorgt de opleiding tot oppervlakteredder”, aldus de toelichting. ,,De opleiding bestaat uit een basisopleiding en jaarlijkse bijscholingen. Reddingsbrigade Apeldoorn heeft eigen instructeurs, die al jaren de opleidingen van eigen vrijwilligers – volgens de opleidingsnormen van Reddingsbrigade Nederland – verzorgen. Dit opleidingsprogramma wordt nu uitgebreid met de opleiding oppervlakteredding voor de brandweer.”