De Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) nam het initiatief tot de Nationale Maand van de Zwemveiligheid. Die werd woensdag 17 april door Bruno Bruins, minister voor Medische Zorg en Sport, geopend. Jaarlijks verdrinken nog steeds kinderen en volwassenen. De directeuren Koen Breedveld van Reddingsbrigade Nederland en Evert-Jan Hulshof van de NRZ waarschuwden dinsdag 16 april, in een radio-interview met EenVandaag-presentatrice Mischa Blok, voor overschatting van de eigen zwemvaardigheden.
Met de Nationale Maand van de Zwemveiligheid wil de NRZ samen met partners een aanzet geven tot gedragsverandering. Het doel is dat Nederlanders zich bewuster zijn van risico’s op verdrinking en weten hoe risico’s te voorkomen, dus goed voorbereid zijn in de buurt van water. ,,Ik schat in, dat veel van de mensen die te water zijn gegaan niet of slecht konden zwemmen’’, stelt Breedveld. ,,Dat ze het vermoeden hadden ‘ik spring in het water, dat red ik verder wel’, maar onderschat hebben dat er stroming was, dat er kou was, dat er golfslag was. Er zullen ook mensen bij hebben gezeten die best goed konden zwemmen en die dan nog steeds denken ‘ja, ik kan makkelijk even dat riviertje oversteken of ik kan makkelijk even naar dat eilandje zwemmen’, en toch onderschatten wat het betekent om in open water te gaan zwemmen. Ook ervaren zwemmers.’’
Veiligheidsmaatregelen
Volgens de directeur is het verkeerd inschatten van de situatie een groot onderdeel van het probleem. ,,We kijken vaak naar water, denken ‘goh, dat ziet er leuk uit, ik spring er eens even lekker in’. ‘Het is verkoelend, ik kan het wel, ik heb dat ook in het zwembad gedaan.’ Maar je vergeet gewoon dat stroming of dat kou of dat golfslag echt iets anders is. En echt betekent dat je veel minder ver kunt zwemmen dan je normaal gesproken gewend bent. Dat onderschatten mensen.’’ Breedveld beaamt in het radio-interview, dat ongelukken vooral in buitenwater plaatsvinden. ,,Ja, gelukkig hebben we in zwembaden heel weinig ongelukken. Punt één is daar het water beter te overzien, en ook niet zo wild als in de natuur. Meer toezicht, beter toezicht, meer veiligheidsmaatregelen. Dus ja: meer in open water en mijn indruk is minder vaak aan zee, en dat komt omdat mensen daar al zich meer bewust zijn van de risico’s. Natuurlijk zien ze de golfslag, natuurlijk hebben ze dat al eens gezien. Op voorzorglocaties is er toezicht, staan er vlaggen, zijn er borden, zijn er driftlijnen aangelegd.’’
Aanwijzingen
Breedveld heeft ook een boodschap voor ouders: ,,Let in hemelsnaam op je kind. Water kan plotseling diep worden. Het kind heeft dan geen vaste grond onder de bodem en loopt zomaar kans om te verdrinken. Wees je vooral bewust dat water gevaarlijk blijft. Let op je kinderen en let ook op jezelf. Zorg in ieder geval, als je gaat zwemmen: ga zwemmen op een officiële zwemlocatie, let op de aanwijzingen van de reddingsbrigade, let op vlaggen en borden die wijzen op de gevaren, en zwem nooit alleen. Ga met iemand anders zwemmen, zodat in ieder geval iemand je kan redden, iets kan toegooien en andere mensen kan waarschuwen. We moeten beseffen dat water ook koud kan zijn. Dat verkrampt je spieren, daardoor kun je minder goed ademhalen, daardoor raak je in paniek, daar word je moe van. En dat zijn de risico’s die we zien, die maken dat mensen kunnen verdrinken. Dus wees daar bewust van.’’
Campagne
De Nationale Maand van de Zwemveiligheid loopt tot en met vrijdag 17 mei met als motto ‘Heel Nederland zwemveilig’. De campagne is gekoppeld aan het kennisproject NL Zwemveilig, dat de NRZ coördineert, in samenwerking met partners. Een deelproject ervan is Zwemveiligheid Open Water, waarbij Reddingsbrigade Nederland het voortouw neemt. Zwemveilig zijn gaat vooral om kennis hebben van de risico’s van water en het beheersen van zwemvaardigheden om jezelf te kunnen redden. De Nationale Maand van de Zwemveiligheid startte daarom met de kick-off van de Nationale ZwemChallenge. Die helpt mensen inzichtelijk te maken hoe zwemveilig ze zelf zijn gerelateerd aan de Nationale Norm Zwemveiligheid (Nationaal Zwemdiploma C).