Vandaag informeert de minister van Veiligheid en Justitie de Tweede Kamer dat er een akkoord bereikt is over de nieuwe Reddingsvloot. In maart 2016 is Reddingsbrigade Nederland een intensief proces gestart om de exploitatiebijdrage voor de Nationale Reddingsvloot te behouden. Onlangs is er een akkoord bereikt tussen de Veiligheidsregio’™s en Reddingsbrigade Nederland over de opzet en financiering van een nieuwe Reddingsvloot in Nederland.
Eenheid van de Nationale Reddingsvloot in actie tijdens de oefening ‘Waterspiegel’ ( archiefbeeld van april 2017) – fotograaf: Rob Jastrzebski
In het proces het afgelopen jaar is duidelijk geworden dat Nederland niet zonder een robuuste vloot kan die bij ernstige overstromingsscenario’s de basis van redding en evacuatie vormt. Er komt in de plaats van de huidige Nationale Reddingsvloot een nieuwe Reddingsvloot, bestaande uit 88 regionaal geborgde reddingseenheden en een Landelijke Voorziening Reddingsvloot welke Reddingsbrigade Nederland uitvoert in opdracht van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV).
De reddingseenheden, die bij een overstromingsramp kunnen worden ingezet, worden ondergebracht in 22 reddingsgroepen van vier varende eenheden. Van de 22 reddingroepen zijn er 10 geheel oranje (Reddingsbrigade) en 5 worden gevormd in combinatie met brandweereenheden. Zes reddingsgroepen worden door de brandweer geleverd. Alleen voor de regio Groningen is nog niet bekend hoe de reddingsgroep vorm zal krijgen. De nieuwe Reddingsvloot betekent voor Reddingsbrigade Nederland dat zij teruggaat van 83 eigen varende eenheden naar ongeveer 55 eenheden en dat de brandweer in de regio de overige eenheden levert.
Reddingsbrigade Nederland is tevreden over het resultaat. Directeur Luc Dietz ‘We mogen tevreden zijn over het resultaat van het akkoord. De nieuwe samenwerking met de veiligheidsregio’™s en het IFV levert een meer slagvaardige Reddingsvloot op en dat is goed om Nederland op en rond het water weer wat veiliger te maken. Uiteraard betreuren we dat we voor de nieuwe vloot afscheid moeten nemen van een aantal zeer actieve eenheden, die als gevolg van de keuze van hun regio, niet meer ingezet worden. We doen er alles aan om te kijken of we het materiaal bij deze brigades kunnen houden.’